Portret van een man: Hubert Van Eyck

De verf van Van Eyck

Vóór de uitvinding van olieverf werd tempera gebruikt voor schilderijen en het verluchten van manuscripten. Iconen worden traditiegetrouw nog steeds met tempera geschilderd. De meest gebruikte tempera is de eitempera.

Boeken zijn er over vol geschreven, maar pas aan het eind van de vorige eeuw kon het geheim definitief ontraadseld worden. Dankzij natuurwetenschappelijk onderzoek waarbij speldenprik-kleine stukjes verf uit  Jan Van Eycks schilderijen onder een microscoop werden gelegd en er chemische proeven mee werden gedaan. 
Zo was de samenstelling van Jan Van Eycks verf precies vast te stellen. Inderdaad: olieverf. Maar olieverf die door de toevoeging van lood sneldrogend was gemaakt en waaraan tempera was toegevoegd. Van Eycks olieverf was een emulsie, een mengsel van olie en met water verdunbare vloeistoffen. In een emulsie worden olie en water nooit een geheel, de olie blijft als piepkleine deeltjes in het water drijven. 

Technisch meesterschap 
Jan Van Eyck en verfmakers voor hem moeten heel wat geëxperimenteerd hebben om die verf te krijgen: koken, mengen, roeren, met allerlei soorten olie, met loodwit en loodzout. En dan nog: de verf die Van Eyck uiteindelijk gebruikte was lastig te verwerken. Dat is misschien wel het grootste geheim van Van Eyck, dat hij technisch zo knap kon schilderen dat het lijkt alsof het vanzelf ging.

PDF icon zelf-ei-tempera-maken.pdf

Het geheim van Van Eyck

"Vanaf het begin van de 15de eeuw maakten veel kunstenaars in het Westen gebruik van optische instrumenten -spiegels en lenzen (of een combinatie daarvan)- om projecties naar het leven tot stand te brengen."

Aan het woord is de beroemde hedendaagse Engelse schilder, graficus en fotograaf David Hockney. In zijn boek brengt hij verslag uit van zijn zoektocht naar de "verloren gegane technieken en de geheime kennis van de Oude Meesters". Een verslag dat onder kunsthistorici veel opzien baarde.

Hockney storrte zich in de Europese kunstgeschiedenis.

Met kleurkopieën van schilderijen tovert hij een lange muur in zijn studio om in een geïllustreerde tijdbalk, met de werken van Noord-Europese schilders boven en die van Zuid-Europese onder. Het valt hem op dat de overgang naar een meer 'fotografische' manier van schilderen heel plotseling optreedt, zo rond 1420-1430. Opeens zijn portretten zoals die van Jan van Eyck veel levensechter, worden de ingewikkelde patronen in geplooide stoffen volmaakt weergegeven en lijken de schilders geen problemen meer te hebben met de perspectivische vertekening van voorwerpen. Daar moet volgens hem een technische innovatie aan ten grondslag hebben gelegen: hij vermoedt dat ze op een of andere manier gebruik hebben gemaakt van lenzen om een voorstelling te projecteren.

 

PDF icon Camera obscura.pdf

Bronnen

Boeken

  • VIJD  Het verdriet van het Lam Gods
    Bruyneel, Jonas (2019) - Uitgeverij Lannoo
  • MAGNUM OPUS, het leven van Johannes, Hubert, Lambert en Margaretha Van Eyck
    Raymond Corremans (2018) - Uitgeverij C. De Vries-Brouwers
  • Een wonderbaarlijke tuin. Flora op het Lam Gods
    Hilde Van Crombrugge en Paul Van den Bremt (2016) - Uitgever:Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Monumentenzorg

Websites